Onderscheidend vermogen
‘Tekens’ moeten aan één gemeenschappelijke eis voldoen: zij moeten onderscheidend vermogen hebben. Uitgangspunt daarbij is, dat het merk in zijn geheel moet worden bekeken. Het gaat om de totaalindruk die een merk bij het publiek achterlaat; het merk mag niet worden ontleed in delen. ‘Onderscheidend vermogen’ heeft een aantal aspecten, die in de praktijk en de jurisprudentie zijn uitgewerkt. Hoe geringer het onderscheidend vermogen van het merk, des te zwakker is het merk, en des te groter moet de overeenstemming zijn om tot inbreuk te leiden.
Beschrijvend of onderscheidend
Uitsluitend beschrijvende aanduidingen, die naar hun aard niet kunnen dienen om de waren naar hun herkomst te onderscheiden, kunnen niet als een merk dienen (KLEINPRIJS, SUPER, SUBLIEM, BABY DRY, DOUBLEMINT). De ratio van het uitsluiten van (louter) beschrijvende aanduidingen is dat derden niet mag worden verhinderd om soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde of plaats van herkomst op de in de gangbare taal gebruikelijke wijze aan te duiden.
Tegenwoordig wordt een merk door het BBIE, OHIM of ander (nationaal) merkenbureau geweigerd wanneer het in één van zijn potentiële betekenissen een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt
Lees hier het Baby Dry arrest van het HvJEG van 20 september 2001.