Inbreuk in de praktijk - en hoe bepaal je dat nou?

De rechter bepaalt uiteindelijk of een IE-recht geldig is, en of er sprake is van inbreuk. Wat rechters doen is mensenwerk. Ook IE-rechters worden getraind in het objectief beoordelen van het geschil dan wordt voorgelegd. Maar dat is lang niet altijd makkelijk. In veel IE-zaken spelen gevoelsmatige en subjectieve oordelen. Een leuk voorbeeld de smaak van Heksenkaas.

Als het gaat om de vraag of tekst, beeld of geluid voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, leest, kijkt of luistert een rechter altijd zelf. De rechter kan natuurlijk een smaak ook zelf proeven. Dat rechters (ook) zelf mogen proeven is in 2014 beslist door de Hoge Raad. Dat gebeurde in een zaak over de smaak van een sterke drank in verband met de accijns-tariefindeling: “Voorts is voor het beoordelen van de organoleptische eigenschappen het instellen van een smaakpanel (van deskundigen) niet vereist, aangezien de rechter ook zelf proefondervindelijk tot een oordeel kan komen over de smaak, de geur en het uiterlijk van dranken”.

Maar is het verstandig als de rechter dit soort zaken zelfstandig beoordeelt doet, zonder deskundigen of een marktonderzoek? Helaas willen sommige (hoge) rechters en advocaten daar veelal niet aan, en vinden zij hun persoonlijk oordeel nog steeds belangrijker. Of zijn ze bang een stukje autoriteit te verliezen als zij deskundigen uit een ander vakgebied raadplegen? Als de rechter (be)oordeelt op basis van eigen waarneming, bestaat dan het risico van een uiterst subjectief smaakoordeel van één rechter, in het beste geval bijgestaan door een of meer griffiers.

Een deskundigenrapport of een marktonderzoek uitgevoerd onder het relevante publiek kan een nuttige bijdrage leveren aan de rechtspraak, waardoor een uitspraak niet afhankelijk is van het min of meer toevallige oordeel van één rechter. Daarmee kan de beschermingsvraag en de inbreukvraag een beetje objectiever en wetenschappelijker benaderd worden.