Oneerlijke handelspraktijken

Sinds december 2007 gelden in alle van de EU nieuwe wettelijke regels voor het toetsen van oneerlijke handelspraktijken. De richtlijn komt voort uit het Europese programma rondom consumentenbescherming.

De kern van de regeling

De OHP-regeling hanteert als uitgangspunt een algemeen verbod van oneerlijke handelspraktijken. Een handelspraktijk is oneerlijk wanneer zij (a) in strijd is met de vereisten van professionele toewijding, en (b) het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij is gericht met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren. Dit algemene verbod wordt verder uitgewerkt in regels betreffende de twee soorten oneerlijke handelspraktijken die veruit het meeste voorkomen, namelijk misleidende handelspraktijken en agressieve handelspraktijken.

Implementatie in het BW

De EU-richtlijn is voor Nederland geïmplementeerd in de afdeling van het BW over de onrechtmatige daad: afdeling 3.3a Boek 6 BW (oneerlijke handelspraktijken). De nieuwe afdeling is opgenomen voor afdeling 3.4 (Misleidende en vergelijkende reclame). Het bevat de nieuwe artikelen 6:193a-j BW. De in die artikelen neergelegde regeling sluit aan bij de systematiek van het BW, zoals die onder meer geldt voor misleidende en vergelijkende reclame en de onrechtmatige daad: de oneerlijke handelspraktijk is een species van de onrechtmatige daad.