Test Inleiding 2/10
Wanner we spreken over intellectuele eigendom (IE), waar hebben we het dan eigenlijk over?
- A Dan hebben we het uitsluitend over geschreven recht, en wel in de vorm van een aantal bijzondere wetten.
- B Dan hebben we het zowel over geschreven recht (een aantal bijzondere wetten), als over ongeschreven recht (de jurisprudentie gebaseerd op de artt. 162 e.v. BW - het onrechtmatige daadsrecht).
- C Dan hebben we het over geschreven recht (de bijzondere wetten), over ongeschreven recht (jurisprudentie gebaseerd op de artikelen 6:162 BW e.v.), en over de zogenoemde niet-wettelijk geregelde intellectuele eigendomsrechten.
Dat is juist. Het intellectuele eigendomsrecht is geheel gebaseerd op een aantal bijzondere wetten. Er bestaan dus geen niet-wettelijke intellectuele eigendomsrechten.
Natuurlijk is er veel jurisprudentie ter uitleg van die wetten, is inbreuk op een (intellectueel) recht op zich onrechtmatig en kan de rechter buiten die wetten om zelfstandige prestaties beschermen. De rechter kan echter geen intellectueel eigendomsrecht buiten een wet om doen ontstaan.
Vandaar dat we spreken van ‘intellectuele eigendomsrechten’ (= de bijzondere wetten) en ‘ongeoorloofde mededinging’ (= het gebied van het onrechtmatige daadsrecht).
Nee, dat is niet juist. Het intellectuele eigendomsrecht is geheel gebaseerd op een aantal bijzondere wetten. Er bestaan dus geen niet-wettelijke intellectuele eigendomsrechten.
Natuurlijk is er veel jurisprudentie ter uitleg van die wetten, is inbreuk op een (intellectueel) recht op zich onrechtmatig en kan de rechter buiten die wetten om zelfstandige prestaties beschermen. De rechter kan echter geen intellectueel eigendomsrecht buiten een wet om doen ontstaan.
Vandaar dat we spreken van ‘intellectuele eigendomsrechten’ (= de bijzondere wetten) en ‘ongeoorloofde mededinging’ (= het gebied van het onrechtmatige daadsrecht).
Nee, dat is niet juist. Het intellectuele eigendomsrecht is geheel gebaseerd op een aantal bijzondere wetten. Er bestaan dus geen niet-wettelijke intellectuele eigendomsrechten.
Natuurlijk is er veel jurisprudentie ter uitleg van die wetten, is inbreuk op een (intellectueel) recht op zich onrechtmatig en kan de rechter buiten die wetten om zelfstandige prestaties beschermen. De rechter kan echter geen intellectueel eigendomsrecht buiten een wet om doen ontstaan.
Vandaar dat we spreken van ‘intellectuele eigendomsrechten’ (= de bijzondere wetten) en ‘ongeoorloofde mededinging’ (= het gebied van het onrechtmatige daadsrecht).