Wanneer is er handelsnaaminbreuk?

Er is sprake van handelsnaam-inbreuk indien bij het publiek verwarring tussen de respectievelijke ondernemingen te duchten is (art. 5 Hnw). De mate van gelijkenis wordt gezien als één van de factoren die het verwarringsgevaar bepalen. Andere factoren zijn: plaats van vestiging, karakter van de vestigingsplaats en de status van de onderneming. Met andere woorden: het komt aan op de relevante markt. De opsom-ming van verwarringsfactoren in artikel 5 HNW is niet limitatief: de rechter moet rekening houden met alle omstandigheden die van invloed zijn op het verwarringsgevaar.

Inbreuk-eisen

Artikel 5 Hnw stelt een prioriteitseis: de oudere handelsnaam gaat vóór de jongere. Bij het vaststellen van de prioriteit wordt gebruik door een rechtsvoorganger meegeteld. Het artikel gaat uit van twee ondernemingen van verschillende ondernemers. In beginsel is artikel 5 Hnw niet van toepassing als het gaat om vast te stellen wie ge-rechtigd is tot het voeren van één bepaalde handelsnaam. Er moeten twee handelsnamen tegenover elkaar staan en de handelsnaam moet rechtmatig gevoerd worden.

Dat betekent dat hij niet mag worden gevoerd in strijd met voorschriften van de Handelsnaamwet zélf (zoals de artt. 3, 4 en 5b), met andere wetsbepalingen (bijv. art. 2.20 BVIE), met de zorgvuldigheidsnorm van artikel 6:162 BW, of in strijd met een tussen de gedingvoerende partijen bestaande overeenkomst.

Voorbeelden

Wel overeenstemming werd aangenomen ten aanzien van: Turnkey Holland NV/Industrial Turnkey Intern. NV; Hunter Douglas/Hunter Martens; Hulst Be-hang/Ton van der Hulst Behangmode; Le Coq Sportif/Le Duc Sportif; Graaf Floris V van Muiden/Graaf Jan I van Harlingen; Holland Festival/Coloured Holland Festival; Pizza Express/Picasso Pizza Express; Circustheater/Circustheater Zandvoort; Maas-tricht Air/Limburg Air.

Geen overeenstemming aangenomen inzake: Frans Broers/Broers en Co; Plu-che/Pluche & Plastic; Direkt/Direkt-Post; Pizza Express/Picasso Express; Seaship/Sealiner.

En wanneer is er dan “verwarring’?

De rechter kan om allerlei redenen aannemen dat er verwarring is. Met verwarring ‘bij het publiek’ moet je niet alleen maar denken aan de clientèle van de ondernemingen (waartoe zowel de rechtstreekse afnemers als de uiteindelijke consumenten worden gerekend), maar ook aan iedere andere derde die met de ondernemingen te maken krijgt, zoals aspirant-werknemers, toeleveranciers, bedrijfsgenoten, overheidsinstanties en dergelijke. Als er post voor de ander op het ene adres wordt bezorgd is dat een sterk argument ..!!