Test Auteursrecht 7/10

Soms is gebruik van het werk van een ander toegestaan. Wanneer is dat bijvoorbeeld het geval? Wanneer mag je dus datgene doen waarvoor de auteursrechthebbende nu juist een auteursrecht heeft?

Inderdaad. Zolang je je aan de regels van het zgn. citaatrecht houdt (art. 15a Aw).

Er zijn meerdere goede antwoorden.

Inderdaad. Maar nog niet eens zo heel lang! De wetswijziging dateert uit 2004. Daarvoor mocht een parodie eigenlijk niet. Nu is het een gewone wettelijke beperking, mag het wel en is het geregeld in art 18b Aw.

Er zijn meerdere goede antwoorden.

Nee, dat is niet goed. Er staat “na“maken en dan gaat het fout. In het auteursrecht heet dat ontlening aan het werk van een ander. En dat mag niet. Wat wel mag is eenzelfde werk maken, maar dat moet dan wel “zelfstandig”, en dat wil zeggen zonder kennis te hebben genomen van het eerdere werk van die ander. En jij moet dat bewijzen!

Nee, dat is niet goed. Je mag het werk van een ander niet “verveelvoudigen in een gewijzigde vorm”. Ook al wijzig je het werk van een ander, dan valt dat nog steeds onder “verveelvoudigen”. Dat is dus ook inbreuk.

Nee, dat is niet goed. Dit heet ook wel “Het fabeltje van de 7 verschillen”. Ooit door iemand in de praktijk verzonnen, maar echt niet waar. Het gaat bij de beoordeling om de totaalindruk. Het aantal verschillen in een ontwerp doet niet terzake! Al brengt je twintig verschillen aan, dan nog kan er sprake zijn van een inbreuk. Aan de andere kant: ook slechts één verschil kan meebrengen dat er geen sprake is van inbreuk. Bij de vraag of een gelijkende vormgeving een inbreuk vormt op een eerdere vormgeving, hangt uiteindelijk af van de totaalindruk van beide werken.