IE-woordenboek » Intellectuele rechten

Een belangrijke terminologische consequentie van de invoering van het Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1992 is dat de begrippen ‘intellectuele’ respectievelijk ‘industriële eigendom’ niet verenigbaar zijn met de terminologie van het (Nieuw) Burgerlijk Wetboek, waarin eigendom beperkt is tot (lichamelijke) zaken. Om die reden wordt ook wel gesproken over ‘intellectuele rechten’. Ook in België wordt deze term gebruikt. In het dagelijks juridisch spraakgebruik, namen van beroeps- en wetenschappelijke verenigingen en van tijdschriften wordt vooral gesproken over intellectuele eigendomsrechten.

Deze term is naar Nederlands recht de gangbare term. Zij sluit aan bij het Engelse taalgebied: Intellectual Property (IP). Het Engelse begrip ‘property’ meer feitelijk gericht is dan het continentale begrip ‘eigendom’. De zinsnede ‘de rechten van intellectuele eigendom’ brengt tot uitdrukking dat het – ondanks het gebruik van de term ‘eigendom’ – gaat om (vermogens)rechten. Op alle intellectuele rechten is Boek 3 BW (het vermogensrecht in het algemeen) van toepassing. Intellectuele rechten zijn vermogensrechten in de zin van 3:6 BW en dus goederen in de zin van artikel 3:1 BW. Eén van de vereisten die de wet aan vermogensrechten stelt is overdraagbaarheid. Alle intellectuele rechten voldoen daaraan, met uitzondering van de zogenoemde persoonlijkheidsrechten, welke vooral in het auteursrecht een belangrijke rol spelen en welke ook deel uitmaken van sommige industriële rechten. Persoonlijkheidsrechten zijn geen vermogensrechten in de zin van genoemde artikelen aangezien zij niet kunnen worden overgedragen (zij zijn onvervreemdbaar, al kan de rechthebbende er soms wel afstand van doen). Overigens leidt de onverkorte gelding van Boek 3 voor alle intellectuele rechten tot verschillende knelpunten, zoals de toepassing van de bepalingen uit de bezitstitel op die rechten, het wegvallen van de fiduciaire overdrachten, het probleem dat artikel 3:83 BW in afwijking van het oude recht bepaalt dat – buiten de eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten – vermogensrechten slechts overdraagbaar zijn wanneer de wet dat bepaalt, waardoor bijvoorbeeld goodwill, know-how, niet gedeponeerde merken, onderscheidingsmiddelen-niet-merken of zogenoemde éénlijnsprestaties niet meer overdraagbaar zouden zijn, de betekenis van inschrijvingen in de verschillende registers (bijv. terzake van octrooien, rassen, chips, merken en modellen) alsmede (het ontbreken van) een regeling van de licentieovereenkomst.