Het juiste midden (par. 3.7.2)
Bij de uitleg van octrooien, dus bij het vaststellen van de beschermingsomvang er van, moet je ‘het juiste midden’ houden. Het Protocol bij art. 69 EOV draagt immers rechts op om niet ‘letterlijk’ naar de tekst kijken, maar ook niet naar het (achterliggende) “wezen’ van de uitvinding” op zoek te gaan. Aristoteles had het ook al over dat “juiste midden”. Makkelijk is dat zeker niet.
Begrippen in beeld
Het juiste midden zoals dat voortvloeit uit het Protocol bij art. 69 EOV moet eigenlijk door alle rechters die over EOV octrooien oordelen op eenzelfde manier worden gehanteerd. Een probleem daarbij (in Nederland) is dat de Nederlandse rechters vanouds (dus ook voordat het EOV er was) als criterium “het wezen van de uitvinding” gebruikten. Na het EOV is dat criterium eigenlijk een soort oud-vaderlands rechte geworden, en moet je het niet meer (willen) gebruiken. Maar de Hoge Raad doet dat )af en toe) toch nog steeds. En dan weet eigenlijk niemand of dat wel correct is.
Want je kan natuurlijk ook altijd zeggen het “wezen van de uitvinding” gewoon hetzelfde als “het juiste midden” is ... Jan Brinkhof is het daar duidelijk niet mee eens.