Het juiste midden

Artikel 69 EOV luidt: ‘De beschermingsomvang van het Europees octrooi wordt bepaald door de conclusies. Niettemin dienen de beschrijving en de tekeningen tot uitleg van de conclusies’. Deze formulering is in 2007 van kracht geworden. Duitse en ook Nederlandse rechters leggen octrooien veelal ruim uit; de Engelse rechter onderzoekt vaak juist of de handelingen van de beweerde inbreukmaker onder de letterlijke formulering van de octrooiconclusies vallen. Voor eenzelfde octrooi zullen derhalve de Nederlandse en Duitse rechter veelal een ruimere bescherming geven dan de Engelse. Om die reden is bij art. 69 EOV een Uitlegprotocol geschreven waar in staat hoe rechters in Europa, die dus mogelijk over hetzelfde octrooi en dezelfde inbreuksituatie moeten oordelen, octrooiconclusies moeten uitleggen.

Jan Brinkhof over “het juiste midden houden”

Prof. mr. J.J. Brinkhof (fragment 2004)

Begrippen in beeld

Het Uitlegprotocol maakt in de eerste plaats duidelijk hoe je art. 69 niet moet uitleggen. Ten eerste, is het niet de bedoeling dat je uitsluitend op de tekst van de claims afgaat, ook niet als die op zich meer dan voldoende duidelijk zijn. Geen rekening houden met beschrijving en tekeningen is, volgens het Protocol, altijd onjuist en leidt niet tot de redelijke bescherming waar de octrooihouder recht op heeft. Ook mag je er niet van uitgaan dat de claims slechts een richtlijn zijn en dat het zou gaan om wat de aanvrager had willen beschermen (bijvoorbeeld op basis van de uitvindingsgedachte of essentie). Een dergelijke toepassing van art. 69 zou een uitkomst opleveren die niet voldoende rekening houdt met de rechtszekerheid voor derden. Integendeel, correcte toepassing van art. 69 geeft een uitkomst die (volgens het Protocol) recht doet aan de belangen van de octrooihouder en voldoende rechtszekerheid biedt. Rechters die octrooiconclusies uitleggen moeten als het ware ‘het juiste midden houden.’