Wanneer is er IE-inbreuk?

De vraag wanneer er inbreuk is op een IE-recht wordt ook wel de vraag naar de beschermingsomvang van dat IE-recht genoemd. Elk IE-recht heeft zijn eigen inbreukcriterium, en zijn eigen beschermingsomvang. Het inbreukcriterium staat in de betreffende IE-wet. De rechter past dat criterium in een concreet geval toe, en stelt in een concreet geval dus de beschermingsomvang van een IE-recht vast.

De beschermingsomvang van een IE-recht wordt bepaald door drie factoren: het wettelijk inbreukcriterium, de wettelijke beperkingen, en de uitleg van dit alles door de rechter.

Inbreuk in de praktijk

De vraag of een IE-recht geldig is (of nietig), en de vraag of er sprake is van inbreuk worden beoordeeld door de burgerlijke rechter. Die probeert dat zo objectief mogelijk te doen.

De gangbare structuur van een IE-geding is dat de rechthebbende een derde (meestal een concurrent) beticht van inbreuk, waarop die gedaagde zich verweert met twee standaard argumenten:

  1. jij hebt helemaal geen recht (‘Jij voldoet niet (meer) aan de materiële eisen’), en
  2. er is geen sprake van inbreuk (‘Ik doe iets anders’) .

Zie over dit alles ook de oratie ‘Het ABC van iedere IE-inbreuk’ van Dirk Visser.